16 augustus 2021
Och als de zoute zee aanspoelt in mijn gedachten en ik de eerste letters schrijf van dit boek gewoon vloeiend in een oneindige stroom van woorden, dan lost mijn denken op en verwijl ik in het zijn. Van een afstand op de klif staand blijf ik de wind voelen en hoor het donderen van de zee beneden. Boven vatten onweersluchten mijn hersenen en ontladen zich in een eindeloos gezoem van triljarden sterrenlichten die als bijen de honing binnenbrengen. Waarheen ga jij mijn lief gelaat?
Ben je moe van het uitdoen van je kleding? Je mouwen opgestroopt zo vaak in deze bries van waanzin. Waarheen breng jij me met jouw gedachten. Blijf je in de poel van reflectie? Jij maanlicht komt tot mij in het zinderende zonlicht en bries het uit als een stier dat je gevonden hebt en gewonnen. Het geronnen bloed, de gerende hoeven aan prachtige warme stevige vibrerende poten als benen van Heracles. Blijf je nog even in deze stroom van woorden? Kolkend als zinderende zonnen die jouw buigen doen zijn als een verrijzen.
Kom toch hier in mijn burcht van zon en zin. Hier beminnelijk samen zijn als raderen die in zin en zinloosheid oplossen als luchtspiegelingen meren zijn in eeuwige verbindingen. We zijn raderen als zonnen die stralen en vormen geven en samensmelten in de centrale zon. Ga je mee naar deze verdieping waar je basis klein is en monsterachtig doet wuiven naar een inzinnig ruimteballet dat gekruist en muziek der sferen die weer doet oplossen.
Ga je mee naar deze gekke tak van de levensboom en dan weer verder, huppelend en vliegend vallend en stijgend, oplossend in het geheel.
Zo begon ik te schrijven aan een zinloos boek waarvan het schrijven mij zoveel zin gaf om verder te woelen in de kolkende zee van het leven. Het ruimteschip dansend om te bloemen, ons lichaam als verre taal die bezinnig wacht op oplossing in de raderen van het zijn.
Kom je hier lieve koning en los je op? Kom je hier lieve koningin en los je op? Daar is het streven is de verwachting maar hier in het zijn is de liefde. De overkolkende stroom van het zijn tot voorbij de tintelende zindering van je tenen en wreef.
Makend zo een zinderend entree in jou moeie ogen wens ik je een prettig verloop van dit boek.
- Zoals Pessoa schreef.
Zoals Pessoa schreef voel ik me gerust. Waar de deining van de taal overgaat in niets zijn dat van het iets niets maakt en andersom als een vrije energie die mag lopen springen stil zijn of knallen aanbidden of zijn. Ga je mee op deze wandeltocht door de bergen waar bloemen staan te bloeien en jouw hand vastpakken in een zinderende tinteling waar frisse vissen zwemmen in het kolkende water wat weldra oplost in de sterren. Ga je mee op deze tocht mijn lieve Ralph en vertel je me van de bazen van de knechten van de halos en van het vechten. Waarheen jij voer, waarheen jij ging, werd gevoerd en je tong sprak mee. Zong en gorgelde een eigen lied zoals een boom in de verte een vogelmond had een bekje van verre vrienden dat lacht. Ga je hierin dan op als een stroom in de zee de stroom en de lucht, de zee en dan nee. Oplossend in kolken van jouw geruste hart dat bonkt tussen triljoenen sterren en heel zacht lacht. Als een stralend kometenstelsel dat lacht en dat lacht
Hier kom ik in bezinning van het lachende grind op de rivierbedding, lachend in de zon om onze profeten die wisten en deelden die schouwden en beschouwden het eeuwige land van het oplossende twee zijn naar het oplossende een zijn. Ga je mee op deze tocht?
2. Vierkante huizen
Vierkante huizen stonden schimmig in de mist te dralen in de regen als gebouwen die leven met een hele dikke vacht van triljarden regendruppels n het oogstfeest van het leven, in de bloemkelk van het zijn. Gaven deze huizen geborgen levens en wisten ze niet waarheen ze gingen? De ruimte om hen heen werd steeds kleiner en toen kwam de sneeuw die het inbedde en rakelings langs het taluut reed op de kliffen aan de oceaan. En daar stond ik nu. Als geborgen in m’n lichaam uitkijkend over de zee en voelend dat het goed is hoe het is. De uitdaging kwam er weer aan om iemand anders te zijn en om te kolken in de zee. Jouw vrije hand gaf me metselaarskracht om deze huizen te bouwen als geborgen in de zee. De geborgenheid uitbeeldend die we allen hebben in dit universum.
Ga je mee op deze tocht waar je handen zullen raken aan de mijnen om daarna door elkaar heen te vallen en te metselen in de droogte van de woestijn waar we weer opgetild zullen worden door de spiegeling van de zee. Onze oneindige zee.
3. Rakelings langs de verte
Ik ging rakelings langs de verte waarin een mix van specerijen me een opwekkend gevoel gaf en tegelijk een gevoel van afscheiding. Het betrof hier de zoete lucht van speculaaskruiden in een bakkende koek. Als een festival van muziek en licht kwam deze geur in de twee gaten van mijn tijdelijke neus en bracht me bij zinnen en tegelijk ver van mijzelf. Hoe kon het dat deze kruiden die kracht hadden om mij wakker te maken en tegelijk in slaap te sussen. Waarheen ging onze weg, onze toekomst die meteen oploste weer in de zee. De eindeloze gedachtenstroom als een rivier in de zee. Wat moois dat van bergen kwam werd opgelost in het zoute lachende water.
Strekte je je armen en handen uit dan raakte je de oneindigheid en vielen alle versmachtingen weg in de radio van het leven. De kolkende sterrenhemels lachten je toe vanuit je binnenste in je hart waar al is.
4. 17 augustus 2021
Daar in de pittige mate gingen we stijf verder naar een ander land, een ander geweten. We werden weer jong geacht met onze tijdloosheid van triljarden jaren en zijnswijzen, in het oneindige nu, De stroom bleef stromen, de muziek bleef komen, spelen in de weien van het verre van het dichtbije. Ga je heen , blijf je hier, in de dans zonder spier, ratelend door de lucht van het zijn in het zijn.
5. 19 augustus 2021
Waar ik in mijn streken neerzet, zo onbewust, zo in het niets zijnd, in mijn schilderen met de zwarte inkt druppelend, morsend soms fier recht en strak, daar los ik op in het niets zijn en toch in het iets zijn. Hoe zinloos ook ik voel de blijheid gaan en creeer iets vanuit mijn diepere lagen. Normaal vast zittend in hoe het hoort, hoe het gaat, hoe het moet, nu ineens bevrijd in mijn kluizenaarskloffie verbonden met al.
6.
Waarom kijk jij me aan, hier schoffelend in je tuin. Voel je je verbonden met me? Ons zinloze gebabbel bracht ons slechts verder van elkaar. In stilte en blind hadden we elkaar beter kunnen zien en voelen.
7.
Waarheen leidt deze chaos ons verblindend in echtheid en verbondenheid, het zonlicht stralend dwars door ons heen en vanuit onze harten. We zijn allen mensen in onze Moeder Aarde sfeer hier in deze tuin van vrede. De absolute kennis zit in ons hart in ons bewustzijn met dichte oren en dichte ogen. Toch kijk ik om me heen naar de schitterende zee, de krachtig prachtig groen ademende bossen de sferische transparante luchtende hemelboog. Waarheen gaan we samen in deze film, dit samenzijn elk op onze eigen ijsschots maar diep verbonden dat beseffend als we weer terug drijven in de oceaan.
8.
Een vierling had ze gekregen. Blauw, groen, blaas en groen twee. Vier prachtige kinderen. Twee zij aan zij met groen een.
Vier dagen hadden ze nodig gehad om op te groeien, Toen waren ze ieder huns weegs gegaan. Om weer te kernen in het aardse hemelgewelf en het aardse zand. Zo kwamen ze uiteindelijk weer bij elkaar toen sterven hun overgang werd.
9.
Ik heb niets te schrijven. M’n boeken zijn zinloos maar geven me zoveel zin. Een eigen geluk wat diep doordrenkt m’n jonge botten die nog een eeuw mee mogen dragen hier op aarde. We gaan heen in het sterrenvolk. Daar voel ik me thuis. Al goed voor al. Nu naar huis. Op Aarde. Klaar. Nu naar huis.
10.
O laat me meevoeren in een stroom naar de Hemel, de vrije keus. Hier in de muziekstromen van het gedicht en het woord dat immer meer bekoord. Daar staan wij zij aan zij, in het geluk allebei. Vrienden en voelend dat het waar is dat wij gevonden hebben het eeuwige geluk. Hier en nu in het zijn tesaam. Aam.
11. 20 augustus 2021
De bruine geest trekt me tergend omlaag. Steeds meer raken mijn voeten de heerlijke aarde. In verrukking zit ik dan plotsklaps rechtop te schrijven in bed. wakker van de verrukking over het verrukkelijke leven. Ben ik weer blij waar in de beminnelijkheid wij tot absurde wezens verworden. Absurd omdat wij niet kunnen begrijpen, alsof we aliens zijn in onze jas van vlees.
Rijm jij mee op dit pad van de waanzinnige die weet dat hij zal oplossen op een dag als een muziekstuk zal doen als een solist zal doen in de harmonie, kakofonie en dissonantie die we allen tezamen vormen.
Waarheen leidt jouw spiegel jouw? Naar achter, naar voor in in het hoefijzer naar het verleden en naar de toekomst van het woordje nu. De golf er precies tussenin. Immer vibrerend. Als jij zijnde vibratie.
Ga je mee op deze tocht naar jezelf, naar je liefde voor je eigen en het andere wat ook je eigen is.
Waarheen wij dingen te gaan, plegen te gaan, nimmer te gaan, altijd te zijn, daarheen wil ik blijven, in het is van zijn.
12.
Grote brokken stoofvlees drijven in de soep, de dampende overheerlijke voedzame soep. Ik laat hem over voor anderen want ik slacht momenteel zelf liever niet. De vruchten en zaden die vallen, het gemolken goud dat eet ik soms en placht zo te vervallen tot een eendagsvlieg die niet anders kan dan sterven na de bloeiende levensdag.
O was ik maar zo ver dat mijn boek oploste in het eeuwige akkoord dat ons leven is, en dat er mensen blij van zouden worden of hoefijzerig zouden golven in het eeuwige nu.
13.
Ter beschikking stellend de woorden offer ik deze nu aan u. U de toekomst, u het heden, u het verleden. Gaan we samen in de redding de tijd voorbij en komen in het algat van al waar de aum storm het van ons allen overneemt in de storm van het eeuwige nu. Daar raden wij waarheen we reizen gaan in dromen in vrijen in stil zijn. Je vrouw afgebogen in overvloed. Je raderen gaand over de weg van ons leven, waar we dwars wezen, als dwarsliggers om het spoor in de goede banen te leiden.
14.
14 jaar geleden waren we op hetzelfde spoor waar we vrijheid herkenden in ons zijn van prachtige paarlen nuchter aards en zwevend tegelijk. De rijmende woorden botsten niet meer met ons stilzwijgen en ons ziektebed bracht ons verder thuis, dichter bij ons hart, in ons hart van het eeuwige nu.
In al blijvend groet ik u.
15. 21 augustus 2021
Waar in de verte genoemd verblijf ik nu hier, schuilend in de lichtboog van het zijn. Daar laat ik mensen in de kas achter staand in de zon en zwijgend. Lachend diep van binnen om dit leven dat lacht en huilt tegelijk. Ons ons hart de tedere streling van het hemelgewelf en de aarde. Waarheen gaan wij in dit alles samen op sterrentocht hier met moeder aarde. Waarheen lachen wij ons verre ons dichtbije. Rijen we dan samen in hijgend samen zijn tot in het universum van ons hart de implosie en al de lichtjes. Gaan we in de sterren. HEEL. AL.
16.
Gaan we zwijgend in de verte als drommen mensen staand en blatend. De muziek in de oren of het geruis van de bomen en bloemen. De vogels en krekels dragen bij, de kikkers de padden. Samen scholen wij in de levensschool daar schuilen wij in ons lesprogram.
17.
Zittend kijkend, bewegend oefenend op een oneindig pad van zijnsverbijstering. Ons samen zijn is een geoefend oor vertellen met het windgeruis, met de stilte. Lieve groet vanuit de verre havens waarin je staat te lachen om deze vrede van het vredige hart dat draagt de sterren in zich van al.
stukje bio
Ik ben geboren in het huis van mijn ouders Ad de Jongh en Marlies Breugelmans op Donderdag 31 juli 1975 om 4 uur ’s ochtends aan de Spoorstraat 144 in Roosendaal. Het huis hadden ze overgekocht van mijn overgrootopa Breugelmans. Vlakbij het huis van opa Janus de Jongh op de Wouwseweg 164 in Roosendaal.
Ik kan me niets meer herinneren van mijn tijd daar en op mijn anderhalf zijn wij verhuisd naar de garage van de Pelikaanstraat 23 in Nispen. Daar woonden we een jaar tot het huis klaar was. Samen met Janus groef Ad de fundering en de kelder uit en opa Henk Breugelmans schilderde alles prachtig.
Ik heb een fantastische jeugd gehad. De eerste herinnering is de vakantie waarop ik mijn laatste tutter kwijt raakte tijdens het aaien van de schapen.
Met 10 maanden liep ik en met 1,5 jaar starte ik de auto. Het schijnt dat ik altijd overal uitklom en opklom, ze waren me altijd kwijt.
Al snel ontdekte ik de platenverzameling van mijn vader met daarin een single van Jerry Lee Lewis ‘Pen and Paper’, de Rolling Stones ‘Ruby Tuesday’, ‘Play With Fire’ & ‘Satisfaction’. De platen ‘Aftermath’, ‘Rolled Gold’, ‘The Rolling Stones’.
Ik was een hele slechte slaper maar gelukkig kreeg ik met mijn communie een wekkerradio van mijn oma Cor Goorden zodat ik ’s nachts op onderzoek uitkon. Ik noteerde fonetisch de Engelse teksten die langs kwamen van bijvoorbeeld ‘If You’re Going To San Francisco’.
Mijn schoolvriend Jeroen van Swaal ging over toen ik 8 was met zijn drie broers en zussen. Vlak daarvoor hadden ze allemaal klavertjes 4 gevonden.
Het dorp Nispen was voor mij als kind heel leuk met heel veel braakliggende grond, weilanden, natuur en vriendelijke mensen.
Mijn zus Claudia kreeg pianoles en ik mocht ook mee kijken en oefenen. Mijn vader bespeelde soms de gitaar die hij van de Belgische band ‘The Black Devils’ had gekregen in de tijd dat hij bij de douane werkte op de grens bij Essen.
De middelbare school bracht me weer terug naar Roosendaal. En ik mocht op muziekles bij Harmonie St. Cecilia. Daar leerde ik klarinet en saxofoon van een goede leraar. Met mijn 14e zorgde mijn moeder Marlies voor een baantje bij Harry Goossens laurierkwekerij. Heel leuk en gezond werk! Van mijn eerste geld kocht ik mede dankzij vriend Alvaro de la Fuente een rode Kimaxe gitaar van muziekcentrum Van Gorp. Datzelfde jaar was ik verliefd geworden op de Assense Daphne Nijholt. Ik bleef pardoes zitten op school. En dat jaar ontmoette ik op het Gertrudis Lyceum Harmen Fraanje die piano speelde. En Harmen fietste iedere week een keer mee naar Nispen om samen te improviseren. In de tekenklas werden wij geinspireerd door Frans Stohr die ons cassettes gaf van Thelonious Monk en inspirerend kunstonderricht. Van mijn vader die ook schilderde net als Overgrootopa Breugelmans, had ik in perspectief leren tekenen aan de hand van strepen met een lineaal naar een bepaald punt aan de horizon.
Ondertussen speelde ik ook bij de dweilband ‘De Vrolijke Trekkers’ en in Aachen ontmoette ik Jeff Vandeneerdhenwegh waarmee ik optrad in ‘The Furious Freakindales’. Met Harmen zat ik in ‘The Blue Band’. Met Stan Aerts en Erik-Jan van den Berghe vormde ik ‘The Blueskids’.
Na het eindexamen ging ik eerst appels, peren en aardbeiden plukken bij Goossens. Ook ging ik optreden bij een stuk van Peter ‘Peet’ van Tilburg getiteld ‘Do Not Go Gently Into That Good Night’ en na dat jaar ging ik mee met Alvaro de la Fuente naar de geboorteplaats van zijn vader Penafiel bij de rivier de Duero in de binnenlanden van Spanje 1 uur onder Valladolid. Ik ontmoette Esther Garcia Samanuego en het was een gouden tijd in dit prachtige dorp. Op de laatste nacht van 5 weken viel ik door een raam, waardoor ik enigszins geschrokken toch maar begon aan een studie Sociale Geografie aan de UvA, wonend aan de Oude Rijn 8 in Leiden bij Merijn de Bakker.
Kort daarop verhuisde ik naar de Bertelmanstraat 5 huis in Amsterdam bij ex scheepskok Willem Brandon. Willem Brandon was vroeger vanuit Belgie geadopteerd door zijn moeder die een kroeg had aan de Czaar Peterstraat in Amsterdam. Aan het eind van het eerste jaar schreef ik op 1 dag de ruwe cd ‘Burst Out Explosion’ met twee covers ‘Downtown Train’ (Tom Waits) & ‘Cottage For Sale’(Charles Brown) en ik voelde dat ik me volledig moest wijden aan de muziek. Al vakkenvullend bij de supermarkt deed ik aan wedstrijden mee en won de singersongwriter contest bij de Tagrijn in Hilversum. Kort daarop raakte ik in een korte psychose en dacht dat de wereld verging in het licht. Ik deelde tekeningen uit op de Dam en voelde dat alle culturen in liefdevolle harmonie verbonden zouden worden. Het was een hele mooie tijd voor mij. Aansluitend ging ik met kirsten Schults die ik bij Sahaja Yoga had ontmoet al liftend naar Ratlin’ Island dwars door Engeland en Ierland. Dankzij Kirsten ging ik september 1997 weer studeren en mijn eerste vak was bij Gert Bauman ‘Antropologie van Religie’. Daarna “Geschiedenis van het Christendom’ bij Theologie. ‘Poetische Mens’ bij Humanistiek en ten slotte ‘Kernthema’s van Oosterse Wijsbegeerte bij Bruno Nagel en Karel van der Leeuw. Ik vroeg meteen aan Karel of ik bij hem kon afstuderen en dat kon.
Ik schreef een muziek theater stuk getiteld ‘Thomas’ samen met Peter ‘Peet’ van Tilburg waar ik later dat jaar tijdelijk afscheid van nam. Ik zou hem pas weer ontmoeten tijdens de opname van ‘Waist Deep’ in Oosterhout voor het album ‘Trilogy’ ‘Misty Train’ door Monique Anderson in September 2016.
Waar in deze dagen de mensen zich verliezen in gedachtenloos volgen, meegaan met de stroom als de dementen die ik ooit hun papje moest voeren. Het leven is zo mooi. Wij horen te stralen. Allen.
Mensen wordt wakker, strek uw vederen uit. Voedt niet langer de top van de piramide met uw bloed zweet en tranen. Ontwaak in het nieuwe licht van samen zijn. Waar je echt je Zelf mag zijn. Al sprekend, al zijnd, al reizend. Dank U wel reisgenoten voor dit mooie avontuur. Ik wens U Al Wel.
Waar in de mooie draaiende raderen de mens verstrikt raakte in de machine van het systeem dat niet de mens diende maar de heersers in de top van de piramide. Wij als renteslaven met eeuwige schuld aan hen die ons al eeuwen uitbuitten. Wanneer de mens ontwaakt uit deze tragedie in de grot van Plato en eindelijk het echte licht gaan aanschouwen van hun eigen Zijn, hun stralendheid, hun vrijheid, hun inherente welwillendheid en wil tot connectie met medereizigers op deze prachtige Moeder Aarde.
Het dagelijkse papje van de mainstream media houdt mensen steeds in de verhaallijn die voor ze is bedacht door de elite die als een soort tovenaar van Oz achter de knoppen zit. Een heel klein zwak groepje, maar daar zullen we nog wel achter komen. laten wij die truckendoos maar links liggen en laten we gaan bouwen aan een nieuw bestaan, een nieuw leven hier op aarde met elkaar.
Elkaar beschuimend als de onstuimige golven van de zee in het al. Als ik jouw ogen zie daar beschuimd en ik bedenk me dat wij al heen gaan en hier komen om te zijn wie wij zijn. In gedachten, in daden, in liefdevol vibreren als licht in de dansende krokussen van de lentestorm die wij zijn. Dan die schittering in jouw ogen, die kleine buiging, die kleine twinkeling, dan bries ik rustig rond met mijn voetstappen hier op aarde, Mama Aarde. Met mijn gitaar in de aanslag van een wonderakkoord dat uit het nergens kwam van al met die prachtige muzikanten om me heen en ik om hen en Jou. Vierkante ogen van de tv veranderen langzaam weer in lichtzinnige dansende sterretjes die bewegen met het Licht van Vader Zon. Dan buig ik in Amen voor AL.